Ontsteking meten
Geplaatst: di 21 dec 2021 20:54
Onlangs een mede clublid geholpen met ontstekings problemen.
Omdat dit met enige regelmaat voorkomt heb ik een meetplan voor dummy's opgesteld.
Het is nog niet compleet, maar dit ga ik nog aanvullen.
Meten ontsteking Hercules.
Met schakelen wordt bedoeld dat de contactpunten met elkaar verbonden worden. Dit kan door er een kleine platte schroevendraaier tussen te steken.
Spanning meten met de – aan massa. Meet op Ohms de weerstand tussen het gekozen meetpunt en de min van de batterij om er zeker van te zijn dat er een goed meetpunt is gekozen.
LET OP! Als de ontsteking functioneert kan deze een vonk creëren vanaf de bobine
-Verdraai de motor zodat de contactpunten geopend zijn.
-Meet spanning op ingaande kant van de weerstand, dit moet 24-25 volt zijn.
-Tijdens schakelen moet spanning stabiel blijven.
-Meet uitgaande kant van de weerstand. Spanning moet 24-25 volt zijn.
-Tijdens schakelen moet de spanning aan de uitgaande kant van de weerstand dalen naar 4-6 volt.
-Meet spanning op de + van de bobine, deze moet 24-25 volt zijn.
-Meet spanning op de + van de bobine tijdens schakelen, spanning moet 4-6 volt zijn.
-Meet spanning op de – van de bobine, spanning moet 24-25 volt zijn
-Meet spanning op de – van de bobine tijdens schakelen, spanning moet 0 volt zijn.
Omdat dit met enige regelmaat voorkomt heb ik een meetplan voor dummy's opgesteld.
Het is nog niet compleet, maar dit ga ik nog aanvullen.
Meten ontsteking Hercules.
Met schakelen wordt bedoeld dat de contactpunten met elkaar verbonden worden. Dit kan door er een kleine platte schroevendraaier tussen te steken.
Spanning meten met de – aan massa. Meet op Ohms de weerstand tussen het gekozen meetpunt en de min van de batterij om er zeker van te zijn dat er een goed meetpunt is gekozen.
LET OP! Als de ontsteking functioneert kan deze een vonk creëren vanaf de bobine
-Verdraai de motor zodat de contactpunten geopend zijn.
-Meet spanning op ingaande kant van de weerstand, dit moet 24-25 volt zijn.
-Tijdens schakelen moet spanning stabiel blijven.
-Meet uitgaande kant van de weerstand. Spanning moet 24-25 volt zijn.
-Tijdens schakelen moet de spanning aan de uitgaande kant van de weerstand dalen naar 4-6 volt.
-Meet spanning op de + van de bobine, deze moet 24-25 volt zijn.
-Meet spanning op de + van de bobine tijdens schakelen, spanning moet 4-6 volt zijn.
-Meet spanning op de – van de bobine, spanning moet 24-25 volt zijn
-Meet spanning op de – van de bobine tijdens schakelen, spanning moet 0 volt zijn.